Lang gewacht, stil gezwegen. Nooit gedacht, toch gekregen.
Meer dan een jaar (!) nadat er onder leiding van de KNAW een klimaatdiscussie had plaatsgevonden tussen protagonisten en antagonisten van de menselijke broeikashypothese (AGW = Anthropogenic Global Warming) is nu eindelijk een rapport verschenen. Het is geen verslag geworden van de discussie, maar een op zichzelf staande analyse van het KNAW van de klimaat'problematiek'.
Ondanks het feit dat de KNAW pretendeert als 'eerlijke makelaar' te hebben willen optreden, heeft het rapport toch weer onvervalste pro-AGW propaganda opgeleverd.
Minder dan een dag (!) nadat het is uitgekomen heeft Theo Wolters van de onvolprezen website Climategate.nl het KNAW-rapport reeds vakkundig gefileerd en gewezen op een groot aantal tekortkomingen, die hem zo bij het doorbladeren van het rapport zijn opgevallen.
Theo Wolters:
Fouten, onwetenschappelijke uitspraken, suggestief taalgebruik en tendentieuze argumenten
Klimaatverandering, wetenschap en debat van het KNAW kritisch bekeken.
Zoals in mijn beschouwelijk blog over de brochure al aangekondigd werd, volgt hier een bespreking van de belangrijkste fouten en onwetenschappelijke passages die ik er in heb aangetroffen.
De harde feiten
Het uitgangspunt van de brochure is helder:
(pag 8) . Met deze brochure wil de KNAW als een honest broker in kennis, u een zo betrouwbaar mogelijk beeld geven van de stand van zaken over klimaat-verandering. Wat weten wij, en hoe zeker zijn we daarvan? Waar liggen de echte controverses, en waarom zijn die er? .
Deze brochure zet de natuurwetenschappelijke, harde feiten over ons klimaat op een rijtje, en belicht de controverses en onzekerheden die in het klimaatonderzoek aan de orde zijn en die u ook in de media tegenkomt. .
In het laatste hoofdstuk vindt u zeven samenhangende stellingen over klimaatverandering zaken waar de wetenschap het over eens is.
De schrijvers claimen dus met harde, wetenschappelijk aangetoonde conclusies te komen. Maar deze claim wordt niet waargemaakt. Ik ga in op de twintig meest in het oog springende onjuistheden en onwetenschappelijke benaderingen.
De brochure
Het is een rapport uit 2010, dat niet geactualiseerd is. Het geeft de stand van zaken aan van ruim een jaar geleden, maar dat wordt nergens vermeld. Dit is misleidend.
(pag 10) Inzet hierbij (het IAC onderzoek, TW) was natuurlijk de vraag of er fouten gemaakt zijn die de conclusies van het IPCC aantasten;
Dit was beslist niet de inzet van het onderzoek. Dat was zelfs nadrukkelijk beperkt tot een klein deel van het IPCC- rapport, en zonderde daarmee de algemene conclusies juist uit. Toch werd direct na het onderzoek de conclusie getrokken dat de IPCC claims overeind bleven. Ook in de hier besproken brochure wordt wederom gesuggereerd dat de onderzoeken de conclusies van het IPCC vrijpleiten. Dat hebben ze nooit gedaan. Ze toonden wel aan dat er van alles mis was in de opzet, werkwijze en transparantie van het IPCC. Daaruit valt te concluderen dat de eindconclusies zonder nader onderzoek niet zonder meer volgehouden kunnen worden. Maar op onderzoek naar de hoofdconclusies van het IPCC hebben het IAC en de KNAW nooit aangedrongen.
(pag 12) Via een meertraps-redactieproces, waarbij alle opmerkingen en kritiek en wat daarmee is gedaan worden bijgehouden en gepubliceerd, probeert het IPCC ten slotte tot een samenhangend verslag te komen
Hier wordt met veel nadruk het peer review proces binnen het IPCC besproken, alsof het identiek is (haast nog beter als je het zo leest) aan het ervoor besproken peer review proces in de algemene wetenschap. Maar het IPCC review proces heeft niets van doen met het gebruikelijke proces bij tijdschriften. Als je artikel door je peers wordt bekritiseerd, word je geacht het ingrijpend aan te passen tot men akkoord gaat, anders word je niet gepubliceerd. Maar bij het IPCC kan een auteur de kritiek van de reviewers gewoon naast zich neerleggen. Dit is tot nu toe dermate vaak gebeurd dat kritische klimaatwetenschappers er niet meer over peinzen om zich te lenen voor dit schijnproces.
De manier waarop beide review processen in de brochure geassocieerd worden is in mijn ogen uiterst bedenkelijk . Overigens, als de schrijvers de controleerbaarheid van het review proces zoveel belang toekennen, dan zal ik maar eens een briefje naar de KNAW sturen om de stukken over deze brochure op te vragen. Die was namelijk ook via peer review tot stand gekomen, stelt men trots.
(pag 17) Zo is koolstof in het kooldioxide afkomstig van fossiele brandstoffen eenduidig te herkennen.
Dat klopt volgens mij niet. Er is wel een methode waarmee je door het meten van de verhouding tussen koolstofisotopen de toename van CO2 in de atmosfeer kunt verklaren uit fossiele brandstoffen, maar die verklaring is niet eenduidig en ook niet waterdicht. Het is een onzindiscussie, want we weten zeer nauwkeurig hoeveel CO2 we uitstoten. Maar een CO2 molecuul uit fossiele brandstoffen is niet als zodanig te identificeren, en het vaak aangehaalde onderzoek hierover zegt zonder aanvullend bewijs wetenschappelijk gezien niets over fossiele brandstoffen.
(pag 18, 24, 30) En uiteraard moeten we hierbij niet uit het oog verliezen dat er wel degelijk feiten liggen waar we niet omheen kunnen, zoals het snel stijgende kooldioxidegehalte van de atmosfeer en een, mondiaal gezien, stijgende gemiddelde temperatuur.
Zeer vaak wordt in de brochure gesproken over het tegelijkertijd optreden van temperatuurstijging en toename van de CO2 concentratie. Bij de temperatuurstijging wordt dan telkens verwezen naar de laatste 40 of 50 jaar, de periode waarin onze CO2-productie omhoog vloog. Het voortdurend suggereren van een oorzakelijk verband is al niet wetenschappelijk, maar het kiezen van de periode van de 50 jaar temperatuurstijging uit een periode van 100 jaar stijging is ronduit tendentieus. We weten dat de temperatuur na 1900 begon te stijgen en dat het tussen 45 en 75 even afkoelde. De 50 jaar pakken en die correleren met CO2 concentratie is onwetenschappelijk en misleidend: de stijging tussen 1910 en 1945 was waarschijnlijk sneller dan die van de laatste 50 jaar waarin CO2 een rol zou kunnen spelen.
(pag 19) de zeespiegelstijging is de afgelopen eeuw, mede als gevolg van klimaatverandering, met ongeveer 17 cm gestegen
Hier wordt gesuggereerd dat deze stijging het gevolg is van de recente klimaatverandering, die men aan de menselijke CO2 uitstoot toeschrijft. Maar dat is bepaald geen wetenschappelijk feit. Ten eerste is de zeespiegelstijging voor 12 van de 17 cm het gevolg van het uitzetten van de oceaan na de laatste ijstijd, en dat uitzetten is onafhankelijk van de recente temperatuurstijging. Ook de resterende 5 cm kan heel goed nog het gevolg zijn van de opwarming na de laatste ijstijd: per slot van rekening ligt de zeespiegelstijging al eeuwen gemiddeld rond de 19 cm. Daar komt bij dat opwarming van de aarde net zo goed kan leiden tot een afname van de zeespiegelstijging als tot een toename daarvan: warmere lucht geeft meer neerslag en dus meer eeuwige sneeuw op Groenland en Antarctica, zoals ik hier uitlegde. Ook de voorspellingen van het IPCC geven tot nu toe allemaal een bereik waarbij de onderkant neerkomt op een afname van de zeespiegelstijging bij een toename van de temperatuur. Dat de zeespiegelstijging van de laatste eeuw voor een deel op het conto van recente opwarming is te schrijven is dus wetenschappelijk niet vast te stellen en kan het KNAW dus ook niet zomaar claimen.
(Hoofdstuk 4) In het hoofdstuk over klimaatmodellen worden duidelijk de enorme beperkingen ervan vermeld, wordt ook nadrukkelijk gesteld wordt dat ze niet voorspellend zijn, en wordt ook de grote moeilijkheid van het toetsen ervan aan waarnemingen uitgelegd. Dat er al 15 jaar lang uit alle metingen blijkt dat de modellen een volstrekt verkeerd beeld geven van de opwarming van de atmosfeer boven te tropen (de zg. missing tropical hot spot) wordt volstrekt genegeerd.
(pag 25) Toen onderzoekers de temperaturen op grote hoogten in de dampkring gingen meten, zagen ze tot hun verrassing dat die niet overeenstemden met de verwachtingen. Als het in de lagere delen van de atmosfeer warmer wordt, moet het in de hogere luchtlagen, de stratosfeer, afkoelen. Uit satellietmetingen bleek het tegendeel: ofwel de theorie klopte niet ofwel de metingen klopten niet. Het laatste bleek het geval te zijn. Toen de data beter werden bestudeerd en een aantal fouten eruit werden gehaald in de verwerking ervan, bleek er wel degelijk sprake van het verwachte effect. Niet helemaal de temperatuurontwikkelingen in de tropen kunnen nog steeds niet helemaal worden verklaard maar de meeste onzekerheden zijn er wel uit: het wordt inderdaad koeler in de stratosfeer.
Hier wordt wellicht op een vreemde manier toch gerefereerd aan de missing hot spot. Als dat zo is (ik lees toch echt over een probleem met een cold spot) wordt van de wetenschappelijke status van de data en de discussie een volstrekt verkeerd beeld geschetst. De uitkomst van de modellen is niet zomaar enigszins afwijkend, maar zelfs tegengesteld aan alle waarnemingen, al 15 jaar. Maar als hij al zolang niet gemeten wordt, en je roept al 15 jaar dat je dit nog steeds niet kunt verklaren, wordt het dan niet de hoogste tijd om te concluderen dat je modellen niet deugen?
(pag 28) Het IPCC vestigde ongewild nogal de aandacht op de gletsjers door een merkwaardige fout in zijn laatste weekrapport over de effecten van klimaatverandering uit 2007: in plaats van te schrijven dat alle gletsjers in de Himalaya in 2350 zouden zijn verdwenen, stond er 2035: Die misser was door alle onderzoekers en redacteuren over het hoofd gezien doch er werd ook niet ontkend dat het een fout was, en het IPCC was niet in staat de publicitaire storm die opstak snel tot bedaren te brengen.
Ik weet niet wat ik meer storend vind: het feit dat dit niet klopt (de fout had niets met 2350 te maken en was geen typefout) of het feit dat geen van de schrijvers blijkbaar de moeite genomen heeft om De Staat van het Klimaat van Marcel Crok te lezen. Want dan hadden ze deze fout niet gemaakt.
(pag 28) Juist omdat de zon en de variaties in de zonneactiviteit niet goed worden begrepen, worden daar door sommigen grote effecten aan toegeschreven waarmee de rol van broeikasgassen navenant kleiner wordt.
Dit is een vreemde opmerking. De reden dat er door sceptici naar de zon en de kosmos gekeken wordt is omdat er op alle tijdschalen verbluffende correlaties zijn tussen zonneactiviteit en kosmische straling en klimaat, terwijl er in de historie nergens een oorzakelijk verband tussen CO2 en klimaat aan te tonen is.
(pag 28) Het is volgens sommige onderzoekers zelfs niet ondenkbaar dat de zonneactiviteit de komende jaren zo vermindert dat de temperatuur op aarde zal dalen. Maar ook al is de invloed van de zon nog niet volledig in beeld allerlei mogelijke versterkingsmechanismen zijn nog onvoldoende in kaart gebracht -, in klimaatmodellen waarin met de zon rekening wordt gehouden, blijkt haar invloed klein te zijn. Er wordt gespeculeerd over andere manieren waarop de zon een rol van betekenis zou kunnen spelen, maar tot op heden zijn er geen overtuigende mechanismen naar voren gebracht.
Hier wordt verzwegen dat in de modellen alleen de directe invloed van variërende warmte-instraling van de zon wordt meegenomen. Geen enkele scepticus beweert dat de invloed van de zon zo werkt. Het IPCC geeft zelf aan erg weinig te begrijpen van de invloed van de zon, en heeft die dus ook niet verder in de modellen zitten. Deze zin in de brochure suggereert dat we vooralsnog maar met het IPCC moeten meegaan tot we meer weten over de invloed van de zon. Maar daar is het IPCC helemaal niet naar op zoek. Die kijken naar de invloed van CO2.
(pag 29) En alweer; de invloed van de zon maakt de zaak wel ingewikkelder, maar ondergraaft de mogelijke gevolgen van het versterkte broeikaseffect niet.
Als de zon en niet de CO2 concentratie verantwoordelijk is voor de temperatuurstijging, dan is er helemaal geen versterkt broeikaseffect. De vraag waar de treffende correlatie tussen zonneactiviteit en temperatuur vandaan komt is dus wel degelijk cruciaal voor het beoordelen van het broeikaseffect.
(pag 31) Zeker, de materie is complex, maar de tot nu toe waargenomen veranderingen zijn zo evident, en de eventuele consequenties kunnen zo groot zijn, dat er alle reden is de verschijnselen serieus te nemen. Het zou stellig van weinig wijsheid getuigen een beleid te voeren alsof er gèen probleem is, alsof de problemen vanzelf wel verdwijnen, of alsof er vanzelf een oplossing voor zal worden bedacht. Beter is het al, te kiezen voor een beleid zonder spijt: een beleid dat, mocht het verkeerd uitpakken, zonder veel moeite teruggedraaid kan worden, en dat gerechtvaardigd kan worden op grond van baten buiten de sfeer van het klimaat.
Wat deze stellingname te maken heeft met het vaststellen van wat er aan harde feiten vast staat in de wetenschap ontgaat mij ten ene male. Alsook wat dit te maken heeft met een objectieve positie van het KNAW in het debat.
(pag 31) Ook al zou de klimaat-verandering milder uitpakken dan verwacht, dan nog is het, in het kader van andere overwegingen zoals zorg om toekomstige energievoorziening en duurzame ontwikkeling, verstandig (1) in het beleid rekening te houden met de klimaat-verandering zoals die wordt verwacht in de rapporten van het IPCC. Maar de KNAW acht zon beleid zonder spijt wel erg minimaal. Niet alleen om- dat de discussie daarmee in feite wordt verplaatst naar de vraag welke maatregelen dan tot dat beleid zouden behoren, maar ook omdat hiermee het beleid tot een regionaal en nationaal probleem wordt gereduceerd, terwijl een internationale, gezamenlijke inspanning nodig is (2). Er staan, nu nog, voldoende betrekkelijk eenvoudige beleidsopties open (3) om de eventuele opwarming te vertragen (4) en de effecten ervan te verkleinen (5). Het voert in het kader van deze brochure te ver hier een uitgebreide opsomming te geven en alle voordelen tegen alle nadelen in overweging te geven, maar gewezen kan worden op voortgaand onderzoek gericht op het bevorderen van het gebruik van niet-fossiele brandstoffen en materialen, het verhogen van de efficiëntie van energieopwekking, het ontwikkelen van schonere productieprocessen, het uitbreiden van de markt voor broeikasgasemissierechten (6) en opvang van kooldioxide met name door de vergroting van de hoeveelheid vegetatie op aarde.
Toe maar! Het KNAW verandert hier in een orakel waar de Pythia van Delphi een puntje aan kan zuigen. De hele litanie van hoop van de alarmistische wereld in een paar volzinnen. Maar geen enkele van de door mij aangegeven zes claims is ooit wetenschappelijk onderbouwd. Met name claim 3 is verbijsterend: in mijn artikelen over de energievoorziening van de wereld in 2050 en het aantoonbaar volstrekt illusionaire karakter van een mondiale CO2-reductie vanwege de ontwikkelingen in Azië, toon ik aan dat er juist geen enkele optie is om iets te doen aan het toenemen van de CO2-uitstoot. En dat ik daarin gesteund wordt door niemand minder dan de eigen IPCC China kenner Mark Jaccard.
Zelfs mede-auteur van deze brochure Henk Opschoor beaamde vorige week nog in Nieuwspoort dat er een drastische innovatie nodig is om überhaupt ooit het fossiele brandstofgebruik aanzienlijk terug te kunnen dringen.
Zeven samenvattende statements, harde feiten waar de wetenschap het over eens is!
a. De mensheid verandert de samenstelling van de dampkring snel en ingrijpend. De toegenomen concentratie kooldioxide en andere broeikasgassen kan niet gebagatelliseerd worden.
Het ontgaat me welke wetenschappelijk claim hier gedaan wordt, en welke harde onderbouwing hiervoor is. Er is geen wetenschappelijk bewijs voor de invloed van CO2 op klimaat, dat is de status van deze claim.
b. Ongeveer de helft van het door de mens extra geproduceerde kooldioxide blijft in de atmosfeer De rest wordt door de oceanen en de landvegetatie/bodem opgenomen.
Daar is inderdaad geen onenigheid over.
c. De absorptie van kooldioxide in oceanen leidt tot verzuring van hun water. Ontbossing en organisatie leidt tot een verminderde opname van kooldioxide door de bodem.
Er is geen goed wetenschappelijk onderzoek waaruit blijkt in hoeverre deze effecten significant zijn, en in welk opzicht ze schadelijk zouden zijn.
d. De laatste vijftig jaar is er sprake van een stijging van de wereld gemiddelde temperatuur. De periode 2001-2010 was het warmste decennium sinds de systematische metingen rond 1850 begonnen.
Deze constatering klopt maar is in hoge mate suggestief. De temperatuurstijging begon rond 1910 en is onlangs tot stilstand gekomen. Dat hier de nadruk op de laatste 50 jaar gelegd wordt heeft geen wetenschappelijke basis.
e. De huidige klimaatmodellen verklaren klimaat-veranderingen in de 20ste eeuw in hoge mate. Volgens deze modellen is de waargenomen stijging van de gemiddelde temperatuur op aarde niet goed te verklaren zonder het effect van de door de mens extra geproduceerde broeikasgassen in de berekeningen te betrekken.
Dit (enige!) zogenaamde bewijs voor de invloed van CO2 is inmiddels ontmaskerd: de in deze berekening zeer belangrijke verkoelende invloed van aerosolen is door het IPCC schromelijk overschat zo blijkt uit recent onderzoek. Daardoor klopt er niets meer van het bewijs dat CO2 de enige sluitende factor is die de ontwikkelingen van de temperatuur op aarde in de vorige eeuw kan verklaren. Sterker nog, als je met de nieuwe wetenschappelijke gegevens het sommetje opnieuw maakt, komt er juist een dermate lage gevoeligheid voor CO2 uit de bus, dat we ons nergens meer zorgen over hoeven te maken.
f. Als we het scenario volgen van het gebruik van steeds meer fossiele brand- stoffen geven de modelprojecties aan dat de gemiddelde temperatuur op aarde in het jaar 2100 tussen de 1,1 en 6,4 graden hoger zou kunnen zijn dan in 1990.
Dit is een uiterst dubieuze en slecht onderbouwde claim van het IPCC. Hier wordt deze als keiharde wetenschap gebracht. Het is niet méér dan de uitkomst van zeer gebrekkige computermodellen die geen voorspellende waarde hebben. Het KNAW is nu zelfs alle schijn van onpartijdigheid kwijt.
g. Minieme veranderingen kunnen grote gevolgen hebben voor het klimaat. Deze eigenschap is, zeker voor een uniek systeem als het klimaat, een dwingende reden om grote abrupte (op de mijlschaal van tientallen jaren) veranderingen (b.v. een enorme stijging van kooldioxide) zoveel mogelijk te beperken.
Een dwingende reden om iets zoveel mogelijk te doen? Ik kan me wel iets bij deze wens voorstellen, maar wat is het wetenschappelijke gehalte van deze eindconclusie? De brochure claimt dat deze zeven statements harde wetenschap zijn waar alle wetenschappers het over eens zijn. Niets is minder waar: ze zijn een weergave van de claims van het IPCC, met veronachtzaming van alles wat er aan serieuze kritiek vanuit de wetenschap tegenin gebracht is.
Met opnieuw heel veel dank aan Theo Wolters!