Het gaat om de ervaring.
Gisteravond zat Frits Bolkestein bij Pauw & Witteman aan tafel om zijn nieuwste boek 'De intellectuele verleiding' te promoten. Het boek draait om het gevaar van deelname van intellectuelen aan de politiek; een gevaar dat volgens Bolkestein schuilt in het feit dat de ideeën van intellectuelen doorgaans niet gebaseerd zijn op ervaring. 'Vaak zie je dat mensen als het ware op hol gaan door bepaalde ideeën, ideologieën, en niet acht slaan op de werkelijkheid, en dan krijg je de meest verschrikkelijke ongelukken.'
Ik heb Bolkesteins boek zelf (helaas) nog niet gelezen, maar het onderwerp deed mij meteen denken aan de waarschuwing voor de Franse philosophes van Alexis de Tocqueville. In 'The Old Regime and the Revolution' (voor de duidelijkheid: Tocqueville schreef dit naar aanleiding van de Franse Revolutie) schrijft hij:
However divided they are in the rest of their thinking, they all start from this same point: they all think that it would be good to substitute basic and simple principles, derived from reason and natural law, for the complicated and traditional customs which ruled the society of their times. (...)
[T]he philosophes readily acquired a disgust for old things and for tradition, and they were naturally led to want to rebuild contemporary society according to an entirely new plan. that each of them drew from the inspiration of his reason alone. (...)
At the almost infinite distance from practice in which they lived, no experience tempered the ardors of their nature; nothing warned them of the obstacles that existing facts might place before even the most desirable reforms; they didn't have any idea of the dangers which always accompany even the most necessary revolutions. (...)
[T]hey think that the rapid and complete transformation of a society so old and complicated can happen without a jar, with the aid of reason, and by its means alone. Poor fools!
In feit komt het erop neer dat een te groot geloof in de kracht van de rede zorgt voor abstracte noties als bijvoorbeeld 'sociale rechtvaardigheid', waarbij er sprake is van een doos die iedereen volledig naar eigen gading kunt volstoppen, en waardoor het bovendien zover kan komen dat er heel veel - zo niet alles - geoorloofd is in het licht van die abstracte noties. Denk maar eens alle mensen die tijdens de Franse Revolutie onder het mom van 'vrijheid, gelijkheid, broederschap' onder de guillotine zijn geëindigd.
Die kritiek op een te groot geloof in de waarde van de ratio komt ook terug in Ad Verbrugges kritiek op de Europese Unie, waarbij het hem met name gaat over de spanning tussen de instituties en (het gebrek aan) de cultuurgemeenschap. In een stukje dat ik daar laatst over schreef, citeerde ik Vebrugge onder meer als volgt: 'We zien in de 'doelgerichte rationalisaties' van de Europese unie wederom een communistisch motief naar voren komen: een technisch-economisch georiënteerd systeem dat prevaleert boven het bewaren van de diversiteit van culturen en hun praktijken.' En: '[H]et moedwillig afdwingen van een politieke en institutionele eenheid kan (...) de innerlijke verdeeldheid tussen de burgers van Europa doen toenemen.' Dat is natuurlijk precies hetgeen Tocqueville in het geval van de Franse Revolutie zag gebeuren.
Let wel: noch de kritiek van Tocqueville, noch de kritiek van Bolkestein voor inmenging van intellectuelen in de politiek moet worden begrepen als het toch ietwat ordinaire hedendaagse getrap tegen 'de intellectuele elite' waar met name de PVV zich van bedient. Het gaat enkel en alleen om een waarschuwing aan de intellectuelen zelf, dat wanneer zij zich met de politiek bemoeien zij zich altijd bewust dienen te zijn van de realiteit van de samenleving.