Op 24 augustus hield Maxime Verhagen een toespraak voor het Christelijk Sociaal Congres, getiteld: De missie van rentmeesterschap. Hierin ontvouwde hij zijn visie op het toekomstig Nederlandse milieubeleid in het kader van 'rentmeesterschap', dat in CDA-kringen altijd een leidend beginsel terzake is geweest. Vooropgesteld zij dat ik - hoewel ik geen CDA'er ben - toch altijd sympathie heb gehad voor dat beginsel.
Verhagens toespraak bestond deels uit meer filosofische beschouwingen over rentmeesterschap, compleet met Bijbelteksten en verwijzingen naar Pauselijke encyclieken, hetgeen men wel aan de CDA'ers kan toevertrouwen. Voor een ander deel bestond deze uit zijn visie op de verschillen van opvatting over het milieubeleid tussen de politieke partijen en de praktische beleidsvoornemens van dit kabinet.
De algemene verstandige en verfrissende teneur van het verhaal is er één van meer nuchterheid, minder getuigenispolitiek en meer oog voor de financiële consequenties van het milieubeleid.
Ik pik er een paar krenten uit:
In mijn verhaal dat ik duid als de Missie van Rentmeesterschap zet ik om te beginnen uiteen waar we staan met duurzaamheid in een historische en vooral groene context. Vervolgens wil ik iets zeggen over hoe vooral de linkse partijen het onderwerp milieu hebben gekaapt, waarna ik betoog dat er meer realisme nodig is in discussies over duurzaamheid. Waar het méér moet gaan over de vraag: wat motiveert mens en samenleving? Deze uiteenzetting is nodig om te komen tot de notie dat in een modern christelijk rentmeesterschap niet alleen een groene maar ook een sociale uitdaging schuilt. .
In de jaren zestig en zeventig werd het milieuvraagstuk geglobaliseerd en verbonden met verder strekkende vormen van activisme. Milieu werd daarbij ook een onderwerp voor links, waar, bij sommige partijen en bewegingen, een soort mutatie tot stand kwam van rood naar groen. Om het gechargeerd te zeggen: de aarde werd het volgende slachtoffer dat gered moest worden van een uitbuitende westerse cultuur - zoals eerder het proletariaat, de derde wereld en de jeugd moesten worden bevrijd. Daardoor werden zeker concrete bestaande problemen op de agenda gezet. Dat was winst, en we kunnen de eertijdse pioniers daar dankbaar voor zijn. Maar tegelijkertijd werd milieubescherming zo wèl in een activistische ideologische vorm gegoten. Dit heeft een stempel gedrukt op de aanpak van het milieu die nog steeds zichtbaar is: anti-kapitalistisch; anti-boeren; anti-bedrijven.
Vanuit hun morele gelijk veroordeelden milieuactivisten mensen die niet leefden zoals zij. En zo werden ook onze boeren boosdoeners, terwijl zij eeuwenlang het landschap hebben gevormd en onderhouden. Vanuit dit activistisch gedachtegoed kwam de nadruk sterk te liggen op de centrale en dominante rol van de overheid. Het zogenaamde redden van de hele aarde zou moeten worden afgedwongen door wetten, normen en regels die worden opgelegd door de bureaucratische staat aan haarover-consumerende burgers. Het werd eigenlijk vooral een internationaal en post-nationaal project. Dat heeft tegelijkertijd van duurzaamheid voor veel mensen een teveel ver-van-mijn-bed-show gemaakt. Het milieu was èn is daarmee verworden tot een moralistische stok om ondernemers, boeren en bedrijven mee te slaan die hun boterham proberen te verdienen. Dat werkt averechts en leidt af van realistische oplossingen!
Om een ander voorbeeld te noemen: men kan tegen kernenergie zijn. Maar s nachts draait een groot gedeelte van alle lampen, wasmachines en computers op kernenergie geproduceerd in Frankrijk. Geen haan die naar deze import van vlak over de grens kraait. ...
Het is wat mij betreft tijd voor minder symboolpolitiek en meer realisme in het milieudebat. Óók kernenergie vervult een belangrijke rol op de weg naar een duurzame energiehuishouding. Kernenergie stoot geen CO2 uit! Een nieuwe kerncentrale in plaats van kolencentrales betekent miljoenen tonnen minder CO2 uitstoot per jaar. Bij het streven naar duurzaamheid - of het nu gaat over energiebeleid of klimaatbeheersing -moeten we minder aan symboolpolitiek doen en meer realisme tonen. En let wel, realisme betekent veel, maar alles behalve ambitieloos!
We hebben in het verleden te veel ingezet op het subsidiëren van bestaande vormen van energie in plaats van ervoor te zorgen dat nieuwe, goedkope technieken ontwikkeld werden. .
De heer Van de Veer, boegbeeld van het Topteam Energie dat mij adviseert over het energiebeleid, zei het heel mooi: als die 4 miljard die in de afgelopen jaren is uitgegeven voor windmolens op zee was gestoken in innovatie, dan was er een veel grotere slag naar hernieuwbare energie gemaakt dan met het neerzetten van al die dure windmolens. Dit Topteam ziet op basis van een aantal onderzoeken, kansen voor de Nederlandse economie, ook op het gebied van duurzame energie. Kortom, het ingezette duurzame energiebeleid is dus een beleid dat niet langer gebaseerd is op wensdenken.
Ik vond dit een intrigerende opmerking. Betekent dit nu in concreto bijvoorbeeld dat verdere plaatsing van windmolens van de baan is en dat Urk opgelucht kan ademhalen? Of zou Verhagen met Jezuïtische casuïstiek toch weer kunnen aantonen dat ik het verkeerd heb begrepen?
En dan verbreedt Verhagen het begrip duurzaamheid door daar ook het financiële huishoudboekje van de staat bij te betrekken.
Goed rentmeesterschap is naast groen en sociaal rentmeesterschap ook: het financiële huishoudboekje op orde brengen. Zo wordt in het Nieuwe Testament acht keer over rentmeesterschap gesproken en gaat het daarbij steeds over financiële zaken. Zeker met de vergrijzing in het voorruitzicht kunnen we ons de hoge staatsschuld niet permitteren die nu al een grote last op de schouders van onze kinderen legt. Door de vergrijzing neemt namelijk het aantal werkenden mensen alleen maar af en dat is mede van invloed op de economische groei. Tevens nemen de AOW-uitgaven en de zorgkosten alleen maar toe. De houdbaarheid van de overheidsfinanciën komt daardoor flink onder druk te staan. Aankomende jaren zullen we het groeivermogen van onze economie moeten borgen, de schulden moeten afbouwen en de financiële stabiliteit moeten herstellen. Ondanks dat we er als Nederland relatief goed voor staan zullen óók wij moeten hervormen om de overheidsfinanciën op orde te krijgen. Een niet geringe opgave. ...
Rentmeesterschap is dus méér dan een christelijk woord voor duurzaamheid. En duurzaamheid is méér dan groen alleen. Het is geen passief begrip, het heeft geen betrekking op processen of systemen, maar wijst op een persoonlijke houding en een actieve, persoonlijke zorg. Ik wil het begrip duurzaamheid vanaf nu verbreden tot een begrip dat ook sociale en financiële consequenties kent. En daar ligt precies de missie van rentmeesterschap.
Zoals ik al eerder opmerkte: een verstandig en verfrissend geluid!