Na vrijspraak is het hoog tijd voor schrapping opiniedelicten en harde aanpak bedreigers vrije woord.
Het hoge woord is er dan eindelijk uit: de Amsterdamse rechtbank heeft Geert Wilders afgelopen donderdag op alle punten vrij gesproken. Ontegenzeggelijk is dit de meest verstandige uitspraak die de rechtbank had kunnen doen, maar desondanks was 'ie niet vanzelfsprekend. Want alhoewel de rechtbank natuurlijk gebonden is aan het recht, kan iedere verdachte in 90% van de gevallen met een beetje creativiteit zowel worden veroordeeld als worden vrijgesproken.
Gelukkig heeft de rechtbank in de zaak-Wilders zich beseft dat zelfs een gedeeltelijke veroordeling voor grote maatschappelijke onrust had gezorgd. Naast een aantal wereldvreemde linkse huilebalken - *kuch* Rabbae, Prakken, Spong *kuch* - kan iedereen zich prima vinden in deze uitspraak. Als zelfs Peter R. de Vries en Tofik Dibi het ermee eens zijn, zegt dat veel.
Al met al lijken we nu in ieder geval zo'n beetje duidelijk te hebben wat er wel en niet gezegd mag worden in Nederland. Kritiek op culturen en religie mag, zelfs als die denigrerend en kwetsend is. Dat is een grote overwinning voor de vrijheid van meningsuiting, maar er valt nog veel terrein te winnen. Door bijna direct na zijn vrijspraak te pleiten voor schrapping van de opiniedelicten uit het Wetboek van Strafrecht heeft Geert Wilders daartoe zelf al een behoorlijke eerste aanzet gegeven. Het pleidooi voor een verruiming van de vrijheid van meningsuiting door de VVD uit 2009 indachtig, lijkt het er zelfs op dat er zich weleens een Kamermeerderheid kan gaan aftekenen voor die schrapping. Daarbij moet natuurlijk wel worden bedacht dat de VVD tegenwoordig rekening moet houden (en houdt) met de wensen van de SGP. Bovendien zal het CDA nou ook niet direct staan te trappelen.
Maar zelfs al zou de politiek de door de Amsterdamse rechtbank ingezette slechting van de diverse begrenzingen van de vrijheid van meningsuiting opvatten als aansporing tot verdere, legislatieve slechtingen van die begrenzingen, dan nog zou er een niet te onderschatten niet-juridische begrenzing bestaan. Daarmee doel ik niet op de begrenzing door het fatsoen - de enige legitieme begrenzing - maar wel die van de nog steeds constante dreiging van geweld, welke met name maar niet uitsluitend) afkomstig is vanuit islamistische hoek.
Geert Wilders mag dan immers wel voor al het hem tenlastegelegde zijn vrijgesproken, wie
het filmpje op AT5.nl bekijkt waarin valt te zien hoe hij na een 'overwinningsetentje' met zijn advocaat door een groepje tuig wordt uitgescholden voor 'nazi' en 'homo' ziet dat Wilders (nog steeds) wordt omgeven door zeer veel beveiliging. Het zijn dan ook niet mensen als Geert Wilders die zouden moeten vrezen voor strafrechtelijke vervolging, maar juist de mensen die door middel van (het dreigen met) geweld een klimaat kweken waarin Wilders en anderen 24/7 moeten worden beveiligd, of zelfs besluiten om hun pen/kwast/toetsenbord etc. in het geheel aan de wilgen te hangen. Met vonnis in de zaak-Wilders is dan ook pas een eerste, sec juridische, stap gezet naar een normale omgang met de vrijheid van meningsuiting. Nu de rest nog.