Unilever moraliseert er heftig op los, maar heeft lak aan zijn eigen mores en stort zo de kleine palmolieboer in armoede.
Unilever hanteert al jaren een code voor duurzaam ondernemen, de zogenaamde Corporate Social Responsibility (CSR). Een van de facetten daarvan is het gebruik van een duurzaamheidskenmerk voor palmolie. Wat blijkt nu? Unilever belijdt met de mond vurig het duurzaamheidsevangelie, maar neemt het in werkelijkheid niet zo nauw met bijvoorbeeld duurzame palmolie. Met desastreuze effecten voor consumenten hier en boeren daar.
Het bedrijf presenteert zich graag als een weldoener, een soort mecenas van het verantwoorde ondernemen. Het is al jaren betrokken bij initiatieven ter bevordering van duurzame produktiemethoden. Het bedrijf was nauw betrokken (samen met het WereldNatuurfonds) bij het opzetten van het Marine Stewardship Council en het Sustainable Agriculture Initiative. Het is ook een trouw afnemer van produkten gecertificeerd door het Forestry Stewardship Council. Inhouse duurzaamheidspaus Jan Kees Vis is zelfs voorzitter van de internationale Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO). Hij doceert:
(De groeiende vraag naar voedsel) is goed nieuws voor veel boeren die toegang hebben tot de wereldwijde markt, maar het is erg slecht nieuws voor mensen met een laag inkomen. Als we niet nog meer bossen willen opofferen aan de landbouw, moeten we boeren helpen hun opbrengsten te vergroten.
Klinkt allemaal heel nobel. Vraag is natuurlijk wel of het bedrijf al die mooie beloften wel kan waarmaken. Het is zonder meer ontroerend om te lezen hoe CEO Paul Polman belooft zijn beleid niet langer af te stemmen op de gewone ''bottom line" in de vorm van winstgevendheid en de koers van het Unileveraandeel, maar op de duurzame "tripple bottom line" van mensen, planeet en winstgevendheid. Altijd leuk natuurlijk, zo'n zakenpief die doet alsof winst maar een bijkomstigheid is. Dat Polman eerlijk toegeeft niet te weten hoe hij zijn mooie duurzaamheidsdoelstellingen - 100% duurzaam geproduceerd, ecologische voetafdruk gehalveerd in 2020 - daadwerkelijk moet verwezenlijken, kun je natuurlijk afdoen als boekhoudersgezeur. Toch is het geen onbelangrijke vraag, vooral niet in een wereld waarin aandeelhouders nog altijd zenuwachtig reageren op verklaringen van bedrijven die zeggen dat ze de komende jaren maar even wat minder moeten letten op hun winstgevendheid.
Bijkomend probleem is dat duurzame palmolie gewoon duurder is dan gewone palmolie. Als arme boeren hun opbrengsten willen vergroten, moeten ze dus vooral geen duurzame palmolie produceren. Want hoewel de prijs van duurzame palmolie daalt, vinden de meeste afnemers het produkt nog altijd te duur en is de vraag relatief klein. Er wordt kortom meer duurzame palmolie geproduceerd, dan er vraag naar is. Toch houdt Unilever vol: het moet duurzaam, of je nu honger hebt of niet. Tot duurzame economische ontwikkeling leidt Unilevers CSR-beleid dus iig niet.
Al sinds de jaren tachtig is men het erover eens dat zorg voor het milieu in een land afhankelijk is van het welvaartsniveau; naarmate de welvaart stijgt, zullen mensen meer oog hebben voor de natuur. Men schat dat een salaris van zon 8000 dollar per jaar een omslagpunt vormt; vanaf dat welvaartspeil kan de mens het zich permitteren zijn omgeving te conserveren. Kleine palmolieboeren en plantagearbeiders halen doorgaans maar met moeite een loon van zon 200 dollar per maand. Een werkelijk duurzaam CSR-beleid probeert de westerse eisen te verzoenen met de belangen van ontwikkelingslanden. Hoe eerder die tot ontwikkeling komen, hoe groter immers de kans dat het tipping point inkomen van $8000 gehaald wordt - en daarmee de omslag naar een duurzamer levenshouding in zicht komt. Unilevers CSR-beleid heeft een averechts effect: de duurzame produktie-eis maakt kleine boeren er alleen maar armer op, zonder daadwerkelijk de groei van duurzame produktie te bevorderen.
Voor deze kleine boeren is het grote probleem overigens niet de verandering van produktiemethoden - het verschil tussen duurzaam en niet-duurzaam produceren is in technisch opzicht doorgaans eenvoudig te overbruggen en veel boeren produceren sowieso al duurzaam. Het probleem zit hem vooral in de kosten van certificering om de geproduceerde palmolie als 'duurzaam' te mogen verkopen. Die kosten overstijgen de extra opbrengst van de duurdere duurzame palmolie namelijk significant.
Maar wacht even: kan Unilever, met zijn duurzaamheidsadagium die arme boertjes dan niet helpen door desnoods een garantie te geven alle duurzame palmolie tegen een voor de boeren winstgevende prijs aan te kopen? Helaas, helaas, de werkelijkheid is weerbarstig. Bij Unilever vindt men blijkbaar dat idealen er vooral zijn om naar te streven, niet om naar te leven. Men heeft het wel eens geprobeerd hoor, produceren met duurzame palmolie, maar dat bleek uiteindelijk niet echt rendabel. Alleen via onderlinge prijsafspraken met concurrenten kon men nog een zekere winstmarge garanderen. Maar ja, prijsafspraken maken ies haram, althans: wel in de ogen van de mededingingsautoriteiten die ervoor proberen te zorgen dat de consument niet al te opzichtig een poot wordt uitgedraaid. En dus kreeg Unilever een torenhoge boete van 104 miljoen opgelegd. Einde duurzaamheidsoefening.
Het bedrijf heeft uiteindelijk voor de reserveoptie van de schone schijn gekozen. Het koopt goedkope, niet-duurzame palmolie - da's immers beter voor de winstmarges - maar plakt daar vervolgens een elders gekocht duurzaamheidscertificaat op. Duurzaamheidscertificaten zijn een soort moderne variant van de middeleeuwse aflaten, al probeert men ditmaal niet de gunst van Onze Lieve Heer te kopen maar die van de in de westerse wereld bijna net zo machtige Groene Lobby. Het feit dat men die certificaten nodig heeft om als vijgenblad te dienen voor de eigen verre van duurzame inkooppraktijken toont vooral aan dat de handel in duurzame palmolie zelf gewoon niet duurzaam is - al helemaal niet in de huidige tijden van stijgende grondstofprijzen. Maar ja, dat feit zomaar toegeven zou betekenen dat alle duurzame marketingprietpraat van de afgelopen jaren van de Vissen en Polmannen loze praatjes zijn geweest. Dat kan natuurlijk niet worden toegegeven, en dus gaat men liever op de huidige voet door.
Unilever en duurzaamheid: zelden was er zon mooi praktijkvoorbeeld voorhanden om de term hypocrisie mee te duiden.