Tokkie-cultuur moet worden afgekeurd, niet gepropageerd.
In een prima stuk in de Volkskrant schrijft Martin Sommer over de hedendaagse onderklasse; een onderwerp dat door schrijvers als Theodore Dalrymple (overigens in navolging van Myron Magnet) en Thilo Sarrazin uit de taboesfeer is gehaald. Sommer schrijft:
'Het gebruikelijke denkschema over achterstand is de ouderwetse verhouding tussen kapitaal en arbeid, uitbuiting en verzet. Maar de oude armoede heeft niets te maken met de nieuwe. (...) De nieuwe maatschappelijke verdeling is die van onder en boven de honderd kilo. Vroeger had je aan de top de nietsdoende klasse - nu zit die aan de onderkant. En altijd is er bijna symbolisch een flatscreen present waar de hele familie naar zit te kijken.'
Het probleem is daarbij niet zozeer dat er een onderklasse bestaat; de onderklasse is immers een niet uit te bannen gegeven, inherent aan iedere samenleving. Het werkelijke probleem is de omvang van die onderklasse, of beter nog, de opmars van de cultuur van de onderklasse.
Waar het vroeger de bovenlaag van de samenleving was die als voorbeeld diende voor de rest, is het tegenwoordig zo dat de elite juist zo 'gewoon' mogelijk wil zijn, en daarom zoveel mogelijk aansluiting zoekt bij lagere klassen. Die handelen immers lekker puur en geheel in lijn met hun menselijke natuur.
Zo kan het dus dat tatoeages - onderklasse-cultuur bij uitstek - een steeds normaler verschijnsel aan het worden zijn, dat het normaal wordt om in je joggingbroek een behoorlijk restaurant te bezoeken en ga zo maar door. Iedere vorm van kritiek op dergelijk gedrag wordt afgedaan als elitair want iedereen moet toch 'vooral doen waar hij of zij zich 'lekker' bij voelt'.
Dat die houding (die de onderklasse overigens is aangepraat door de generatie '68) voor veel mensen een leeg en treurig bestaan betekent - waarin het hoogtepunt wordt gevormd door het bekijken van de nieuwste aflevering van Oh, Oh Tirol of weet ik veel welk ander infantiel vermaak - mag dan niet worden gezegd; want ja, wie ben jij om daar over te oordelen.
We moeten echter af van de verheerlijking van de cultuur van de onderklasse en het idee van niet-oordelen; een dodelijk combinatie die vele mensen een mensonwaardig leven in het vooruitzicht stelt en bovendien een sloot aan belastinggeld kost. Hopelijk is Sommers stuk een eerste aanzet tot een maatschappelijk discussie daarover, met als resultaat een algehele afwijzing van de onderklasse-cultuur.