1. Home
  2. Krijgsmacht in het nauw

Krijgsmacht in het nauw

Geen categorie07 apr 2011, 9:00
Vrijdag worden de gevolgen van de ingrijpende bezuinigingen op Defensie bekend gemaakt. Welke keuzes maakt minister Hans Hillen? Zal onze krijgsmacht in staat blijven de externe en interne veiligheid van Nederland te waarborgen, of glijdt zij verder af in de richting van een klussenbedrijf voor politieke opdrachten in het buitenland?
Bij Defensie hebben ambtelijke managers de leidende rol van militairen overgenomen. Zij zien de krijgsmacht als een “gereedschapskist voor politieke klussen in het buitenland”. Ook in de Tweede Kamer is de gangbare opvatting dat Defensie de lange arm is van Buitenlandse Zaken. Een beperkte visie die de krijgsmacht tekort doet. De dienstplicht heeft veel jongemannen discipline, technische vaardigheden, kameraadschap en teamgeest bijgebracht. De krijgsmacht was een leerschool van de natie. Nog steeds beschikt zij over tradities, capaciteiten en vaardigheden, waaraan het in de burgermaatschappij vaak ontbreekt. Het is daarom zaak dat de krijgsmacht zichtbaar blijft in de samenleving. Daarentegen wil professor Fasseur dat Prinsjesdag voortaan zonder militairen wordt gevierd! Het verbannen van nationale symbolen uit het openbare leven tast de ziel van de Nederlandse staat aan. Militaire tradities worden door links niet bestreden vanwege hun beweerde nutteloosheid, maar juist vanwege hun werkzaamheid. De krijgsmacht vervult op Prinsjesdag een bindende, feestelijke functie. We zijn er dan trots op Nederlander te zijn. De Grenadiersmars is echter niet besteed aan de voorzangers van de Internationale
In 2005 heb ik nadrukkelijk gepleit voor een versterkte rol voor de krijgsmacht bij de nationale veiligheid, de ministers Remkes (Binnenlandse Zaken) en Kamp (Defensie) gaven daaraan gehoor. Sindsdien staat de zogeheten ‘intensivering civiel-militaire samenwerking’ op de agenda en gelukkig is dit een van de taken van de krijgsmacht waar de PVV niet op wil bezuinigen. Gezien de bezuinigingsdrift van de PVV op land- en luchtmacht valt het kennelijk wel mee met die islamitische dreiging. Misschien denkt de PVV dat de Polen de islam wel weer zullen tegen houden? Er moet immers een Jan Sobieskiplein in Den Haag komen. Ik ben benieuwd hoe de PVV zich in de komende debatten opstelt, haar geloofwaardigheid is in het geding en niet alleen bij militairen.
Oorzaken tekort
Defensie moet volgend jaar bijna een miljard euro besparen en ook in de jaren daarna wordt fors bezuinigd, tenminste 635 miljoen als gevolg van het Gedoogakkoord, want met name de PVV wilde op Defensie bezuinigen. De VVD verzette zich daartegen en het CDA koos zoals altijd de middenpositie. Resultaat: een structurele bezuiniging van 400 miljoen. Daarmee zou te leven zijn als er geen lijken in de kast zaten, als gevolg van de uitzending naar Uruzgan die de krijgsmacht volledig heeft uitgeput. Wat verder fnuikend is voor Defensie zijn de zg. generieke maatregelen die aan alle ministeries worden opgelegd door Financiën. Dit betekent dat een ministerie geen prijscompensatie krijgt en dat bovendien een efficiencykorting van 1% wordt opgelegd. Deze generieke maatregelen pakken voor Defensie dramatisch uit: 235 miljoen per jaar, omdat Defensie nu eenmaal een ministerie is waar veel mensen werken en ook materieel wordt aangeschaft. Het is natuurlijk een gotspe dat een ministerie waar al tienduizend banen moeten verdwijnen, ook nog moet meedoen met een rijksbrede efficiencykorting die bedoeld is om bureaucratische departementen wakker te houden.
De generieke maatregelen, waar ik mij sinds 2002 tegen verzet, zijn een belangrijke oorzaak van de oplopende tekorten bij Defensie. Ze maken een gezonde bedrijfsvoering zeer moeilijk. Naast de structurele bezuiniging van 400 miljoen en de generieke maatregelen van 235 miljoen is er nog een derde reden waarom Defensie in de nesten zit: de meerkosten van de uitzending naar Uruzgan. Die heeft Defensie overigens in belangrijke mate aan zichzelf te wijten, omdat de ambtelijke leiding de zaken te rooskleurig heeft voorgesteld. Zo werd minister Kamp naar de Tweede Kamer gestuurd met het verhaal dat Nederland een versterkt bataljon naar Uruzgan zou sturen. Strikt genomen klopte dat, omdat een pantserinfanteriebataljon de kern vormde van de Task Force Uruzgan, maar het was natuurlijk een woordenspel om toe te dekken dat Nederland feitelijk een brigade stuurde. Een bataljon telt ruim 600 militairen, een versterkt bataljon 1000, een brigade ruim 2000. Wij stuurden het eerste jaar 2200 militairen en pas het laatste jaar ging het om 1500 militairen, overigens nog steeds genoeg voor twee bataljons. Ons ambitieniveau stelt dat Nederland een operatie op brigadeniveau maximaal één jaar kan volhouden. Het was in januari 2006 van meet af duidelijk dat Defensie de zaken te rooskleurig voorstelde en dat grote tekorten zouden optreden. Ik stond in mijn kritiek echter alleen. Het was volkomen naïef van de ambtelijke en de politieke leiding te denken dat de tekorten bij Defensie wel door het volgende kabinet zouden worden aangevuld uit dank voor de grote inspanningen in Uruzgan. Ook de aanschaf van zes extra Chinook helikopters vond ik niet verstandig, omdat de budgettaire dekking bestond uit een afspraak met de toenmalige minister van Financiën Zalm. De ruim 300 miljoen (inmiddels 360) werd niet structureel toegevoegd aan de defensiebegroting. De opvolger van Zalm was Wouter Bos en die zei grootmoedig tegen minister Van Middelkoop dat Defensie zelf de opbrengst van de verkoop van spullen mocht houden. Deze kannibalisering van de krijgsmacht, met het verkopen van fregatten, F-16’s en tanks, verergerde het tekort aan reservedelen en deed de inzetbaarheid verder dalen. De JSF is derhalve niet de oorzaak van de huidige tekorten en evenmin de oplossing. Voor de vervanging van de F-16 is in de komende jaren geen geld uitgetrokken, behalve voor een tweede testtoestel. De invoering van de JSF is pas voorzien voor de periode 2017-2025.
Minister Hillen moet dus zorgen voor een realistisch beleid bij Defensie en zichzelf inspannen om de regeer- en gedoogpartners te overtuigen van de onrechtvaardigheid en onredelijkheid van de generieke kortingen. De afgesproken bezuiniging van 400 miljoen kan niet worden veranderd in deze kabinetsperiode, maar als er in 2012-2014 duizenden mensen worden ontslagen, dan is het niet meer dan redelijk om de generieke kortingen tijdelijk ongedaan te maken.
In operationeel opzicht moet de krijgsmacht waken voor het nemen van onomkeerbare maatregelen. De PvdA pleit voor het afschaffen van de onderzeedienst en het nagenoeg opheffen van cavalerie en artillerie. Dit zijn belangrijke capaciteiten die Defensie moet behouden, omdat het tien jaar duurt om die capaciteiten te verwerven als je ze weer nodig hebt. Het no-regret principe betekent dat je geen maatregelen neemt waarvan je spijt kunt krijgen. Het is trouwens onzin om de operaties in Afghanistan als maatstaf te nemen voor de krijgsmacht van de toekomst. Het is ook onzin om de gehele krijgsmacht paraat te stellen. De eis dat iedere militair kan worden uitgezonden, betekent niet dat hij of zij een parate status moet krijgen. Dat is typisch een gedachte uit de Koude Oorlog. De krijgsmacht wordt in drie fasen ingezet. De eenheid wordt uitzendgereed gemaakt, vervolgens daadwerkelijk uitgezonden en na terugkeer is er tijd voor recuperatie en opleiding. Dit betekent dat eenderde paraat is en dat de rest binnen maximaal een jaar gereed is voor inzet. Er is dus geen noodzaak om bijvoorbeeld een tankbataljon te vormen als er geen uitzending te verwachten is. Wel belangrijk is het bezit van een schoolbataljon ‘nieuwe stijl’, dat optreedt als Kenniscentrum Cavalerie en zelf eskadrons kan leveren voor uitzending. Het Kenniscentrum bewaakt het reconstitutievermogen. Voor het groot onderhoud moet het bedrijfsleven worden ingeschakeld. Daarnaast moet er meer aandacht komen voor reservisten. Dat geldt bijvoorbeeld voor de luchtmobiele brigade. Hier wil men één van de drie bataljons opheffen. Waarom opheffen? Geef het bataljon een reservestatus en zorg voor een kernbezetting van enkele tientallen beroepsmilitairen en reservisten. Gaat het beter met de economie en/of neemt de internationale spanning toe, dan kunnen eenheden weer snel op sterkte worden gebracht. De gehanteerde waarschuwingstijd van tien jaar is volkomen achterhaald. De wereld kan tegenwoordig binnen één jaar drastisch van aanzien veranderen.
De krijgsmacht moet naar een volledig ander operationeel concept toe. Militairen zijn opgeleid volgens de Amerikaanse school in het maximaliseren van slagkracht. Zij moeten afscheid nemen van de klassieke vraag “Wat kan ik op de mat leggen als morgen de ballon opgaat?” Het gaat niet langer om een parate krijgsmacht die op dag 1 een maximale klap kan uitdelen. De vraag is nu: “Welke capaciteiten, kennis en vaardigheden moet de krijgsmacht behouden, of op korte termijn kunnen verwerven?”
De beslissingen van nu zijn bepalend voor de krijgsmacht van morgen, d.w.z. de periode 2015-2030. Alle voortekenen duiden erop dat we een turbulent tijdvak tegemoet gaan. Dan kun je maar beter voorbereid zijn.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten