Dat vraagt Rob de Wijk zich in ieder geval af voor Trouw.
De Arabische lente, waar de kranten een paar weken geleden nog bol van stonden, kon weleens veranderen in een Arabische herfst. De meeste regimes verklaren hun eigen volk de oorlog. Na Ben Ali en Mubarak weigeren andere dictators op te stappen; dusverre, met succes.
De ogen van de wereld zijn natuurlijk met name gericht op Libië. Maar dat is niet het enige land waar het misgaat. Ook in Bahrein demonstreert men nu al een paar weken tegen het regime; ook daar reageren de leiders met geweld. Alsof dat niet erg genoeg is lijkt het ook onrustiger te worden in Saoedi-Arabië. De Wijk:
De grootste zorg is niet Libië, maar Bahrein, waar de koning gesteund wordt door troepen uit de Verenigde Arabische Emiraten en Saoedi-Arabië. Die troepen worden tegen de sjiitische opstand ingezet en zijn een signaal in de richting van Iran. Dat land claimt Bahrein en heeft sympathie voor de opstandelingen. Als Bahrein valt kan de Amerikaanse Vijfde Vloot tot de aftocht worden gedwongen, loopt Saoedi-Arabië en daarmee de olievoorziening groot gevaar, en wordt de Iraanse macht vergroot. Het westen wordt dan de grote verliezer in de regio.
Ondertussen heeft Khadaffi Rusland en China gevraagd om de olieproductie van zijn land op gang te brengen. Dit, natuurlijk, omdat het westen de rebellen (nominaal) steunt. Libië is een belangrijke olie-exporteur. Wat gaan we daaraan doen?
De Wijks conclusie:
Het wordt daarom tijd het debat over de crisis in de Arabische wereld over een andere boeg te gooien. Hoe kunnen wij de leveringszekerheid van olie op korte termijn garanderen en hoe komen wij op langere termijn van onze olieverslaving af? En wat wordt onze politieke opstelling? Vermoedelijk vallen we terug op de oude wijsheid van Bertolt Brecht: 'Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral'.
Het gaat om buitelandsbeleid en dus om het zeker stellen van onze belangen. Het westen moet goed naar de situatie kijken en besluiten wat in óns belang is... en daarnaar handelen.