In de klimaatdiscussie brengen klimatologen die aanhanger zijn van de menselijke broeikashypothese vaak naar voren dat er zich onder de klimaatsceptici vele niet-klimatologen bevinden, die te weinig kennis hebben van deze tak van wetenschap. Hiermee impliceren zij dat die zich dan ook beter niet kunnen bemoeien met de klimatologie. Zij beschouwen zich dus deskundiger dan hun opponenten, op grond waarvan hun wetenschappelijk gezag claimen.
Toch kunnen daar grote vraagtekens bij worden gezet, gezien de gebrekkige wijze waarop zij met de logica toch een van de belangrijkste pijlers van de wetenschap omgaan.
Hoe heeft het VN-klimaatpanel de invloed van CO2 op de gemiddelde wereldtemperatuur (vaak als attributie aangeduid) 'bewezen'?
Eerder schonk ik aandacht aan een
rapport van John MacLean met kritiek op de handelwijze van het IPCC. Deze wijst er op dat verschillende prominente IPCCers hebben erkend dat de modellen die zij gebruiken, verre van volmaakt zijn en dat er nog grote onzekerheid heerst over vele klimaatbepalende factoren. Dat is ook met zoveel woorden in de rapporten van het IPCC te lezen.
Een aantal factoren is niet of niet op de juiste wijze in de modellen opgenomen. Met name de invloeden van variabele zonne-activiteit (Svensmark), veranderend wolkendek (o.a. Spencer) en van variabele oceaanstromingen (PDO, El Nino en andere). Het IPCC gebruikt bepaalde matsfactoren ('fudge factors') en pretendeert dat de modellen dan bijna kloppen en dat het resterende verschil moet worden toegeschreven aan menselijke invloeden. Dat is natuurlijk helemaal geen bewijs. Elke student die deze truc zou toepassen in zijn afstudeerverslag zou een dikke onvoldoende krijgen.
?
Hoe stelt het IPCC klimaatverandering vast? Dat doet het op basis van de afwijking van de in werkelijkheid gemeten temperaturen van die welke door de klimaatmodellen worden gegenereerd. Mac Lean schrijft daarover:
The facts are very simple - climate models are incomplete, according to the IPCC, and therefore they are inaccurate. The IPCC is duplicitous in regard to all three of its uses of climate models.
(a) The detection of change, on the basis of observations failing to conform to the output of certain models, will be false if those models include inaccurate or incomplete mathematical descriptions of forces.
(b) The attribution of change to certain forces is false if all forces are not accurately represented, and the IPCC's claim that consistency with models is proof of cause is utter nonsense.
(c) The notion that incomplete models can accurately predict temperatures 50, 70 or even 100 years into the future is absolute fantasy.
Het zal duidelijk zijn dat het IPCC hier tegen de wetten van de logica heeft gezondigd. Maar het kwaad zit eigenlijk nog iets dieper.
Hoe komt men aan nauwkeurige modellen? Modellen zijn gebaseerd op natuurwetten en andere veronderstellingen over de invloed van factoren die op de gemiddelde wereldtemperatuur inwerken. Het IPCC gebruikt niet één model, maar enkele tientallen. Al die modellen hebben verschillende eigenschappen en leveren verschillende uitkomsten op. Alleen al dáárom is de veelgehoorde uitspraak, 'The science is settled. All scientists agree', onjuist. Heeft men eenmaal een grof model dan dient fijnregeling ('tuning') plaats te vinden. Hiertoe varieert men een paar sleutelvariabelen (waaronder CO2 en aerosolen) zodanig dat men een goede overeenkomst met het werkelijke temperatuurverloop ('fit') krijgt. Deze methode wordt 'hindcasting' of 'backtesting' genoemd: het spiegelbeeld van 'forecasting'. Sommigen noemen dit ook wel met enig gevoel voor humor het 'voorspellen' van het verleden.
Het zal duidelijk zijn dat als de modellen eenmaal op deze wijze zijn gecalibreerd en men er vervolgens de CO2-factor uithaalt, de modeluitkomsten van de werkelijkheid zullen verschillen. En dit wordt dan door het IPCC als 'bewijs' voor de invloed van CO2 gepresenteerd.
Dat geen van de duizenden klimatologen die de IPCC-hypothese aanhangen tot op heden heeft opgemerkt (althans voor zover ik weet) dat zo'n redenering niet deugt, zegt wel iets over het wetenschappelijk niveau van deze jonge wetenschappelijke discipline en dat van haar beoefenaren.